dinsdag 15 maart 2011

Lezen

Eindelijk Plato lezen

Natuurlijk moet er ook gelezen worden. Astrid doet dat op haar e-reader (be-book), zelf houd ik mij bij de papieren uitgaven die ik heb meegezeuld.
Aan de Elsschot-biografie van Vic van de Reijt was ik al in Amsterdam begonnen. Het boek werd nogal zuinig besproken in de NRC, maar mij viel het niet tegen. Van de Reijt geeft een verhelderend beeld van de samenhang tussen leven en werken van zakenman Alphons de Ridder en de literaire producten van zijn alter ego Willem Elsschot, en is daar volgens mij beter in geslaagd dan Jan van Hattem, die al in 2004 een biografie publiceerde. Toch blijft De Ridder een raadsel: een bijna meedogenloze zakenman, die in zijn leven kapitalen moet hebben verdiend (en uitgegeven), en tegelijk auteur van een klein, maar schitterend oeuvre met daarin een reeks onvergetelijke zinnen. Genoeg reden om over een paar weken al die boeken opnieuw te gaan lezen.
Hier zou ik het bij laten, ware het niet dat ook het einde van De Ridder bepaald opmerkelijk was. Op 31 mei 1960 werd Elsschot tijdens een wandeling op straat onwel. Hij werd door een paar mannen naar huis gebracht en daar op een divan neergelegd. ‘Dank u, heren’, zei hij, en dat waren zijn laatste woorden; enkele uren later bleek hij overleden. Gelukkig hoefde hij niet alleen te gaan: precies een dag later stierf zijn Fine, met wie hij sinds 1899 verbonden was geweest.
Vic van de Reijt besluit zijn relaas dan als volgt: ‘Zaterdag 4 juni was de dag van de gezamenlijke uitvaart. Eerst zou het lichaam van De Ridder naar Ukkel worden vervoerd, waar het enige crematorium van België was. Daarna zou de urn met zijn as samen met de kist van zijn echtgenote begraven worden op het Antwerpse Schoonselhof. Cremeren was in die tijd een mannenaangelegenheid. Na de korte plechtigheid in het crematorium, waarbij Bach geklonken had, besloot het gezelschap in een naburig café de overdracht van de as af te wachten, wat de stemming ten goede kwam. Vervolgens werd in vliegende vaart de terugreis naar Antwerpen ondernomen. Het kistje met de as was zo heet dat het niet mogelijk was deze op de bodembekleding van de taxi te zetten. Een van de mannen achterin moest het in zijn handen nemen, om het al snel over te geven aan een ander.’

Rob Wijnberg (1982) is hoofdredacteur van NRC Next (dat ik niet lees) en schrijver van stukjes in NRC (die ik meestal oversla). Maar het is een slim ventje en hij kan schrijven. Vlak voor ons vertrek kocht ik zijn bundel ‘En mijn tafelheer is Plato’. In stukjes van zo’n 4½ bladzijde brengt hij steeds een actueel probleem terug tot een filosofische tegenstelling (bijvoorbeeld de mens is van nature een rationeel wezen versus de mens wordt in diepste wezen bestuurd door zijn instincten). Het klinkt een beetje gekunsteld, maar het werkt wel. Hij lost de problemen uiteraard niet op, maar maakt wel duidelijk waar je zelf staat en waarom. Zo weet ik nu nog beter waarom ik nooit VVD stem, en ook waarom ik vier jaar geleden lid van de SP ben geworden, en niet van Groen Links.
Maar inmiddels heb ik ook dat boek uit, en de vraag is nu dus: hoe nu verder? Misschien een stukje Plato?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten