Audrey kwam gisterochtend vroeg het appartement schoonmaken en wij maakten dat we wegkwamen. We fietsten naar Leonsberg waar een duidelijk alcoholische Hindoestaan ons – met fietsen – in een korjaal overzette naar de andere kant van de rivier. Hij deelde ons laconiek mee dat er waarschijnlijk om een uur of vier wel een bootje terug zou gaan. Vanaf de steiger naar het Openluchtmuseum Nieuw Amsterdam gereden. Erik tegen een paar wegwerkers aan wie we de weg vroegen: 'Goedemorgen, wij zijn speciaal uit Nederland gekomen om u goedemorgen te wensen.' De mannen 'kwamen niet meer bij' en stuurden ons de goede kant op. Mooi, Commewijne, heel rustig, geen huizen met diefijzers. We gaan er nog een tweedaagse fietstocht doen met Ton en Ingrid. In het museum was nog geen kip, en er kwamen er in de loop van de ochtend ook niet veel bij. Een Nederlands stel dat we zondag ook in Fort Zeelandia zagen rondlopen, arriveerde wat later in een auto met een voor die dag gehuurde privégids. Veel aandacht voor de slavernij, ook de hedendaagse.
Een medewerker van het museum, die ons de oren van de kop kletste, vooral over zijn familie, maar die we nauwelijks konden verstaan, zei dat er heus wel eerder dan vier uur een bootje zou zijn om ons terug te brengen en dat was ook zo. Een onverwacht cadeautje waren de dolfijnen die in de monding van de rivier buitelden. Helaas te ver om een foto te kunnen maken. Nog even naar Choi, de airconditioned supermarkt waar je tegen Nederlandse prijzen alles kunt kopen, zelfs Iglo spinazie à la crème en Kruitvat paracetamol.
’s Avonds op Blauwgrond in een Javaanse warung gegeten. Zo smaakten in mijn jeugd de saté en petjil (gado gado, maar dan met kouseband, dagoeblad en verrukkelijke pindasaus) en zo heb ik ze in Nederland nog nooit gegeten. Veilig door Sharda weer thuisgebracht.
Geen dolfijnen kunnen fotograferen, wel een bakra in een korjaal |
Adjudant Waltmans bij een tank |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten