Ik voel me niet lekker. Mijn keel is rauw van het hoesten en mijn bronchiën en holtes maken overuren. Ik besluit de ochtend te gebruiken om het blog bij te werken. We kunnen pas ‘s middags inchecken in het Eco Resort, dus ik hoef me niet te haasten. Erik leest Plato (of is het Socrates?). Ik ben goed en wel op gang als er een venster op het schermverschijnt: ‘Jan Willem Pieterson – in Sur?’ Ik begrijp er niets van. Ik klik op een icoontje onderin, maar er gebeurt niets. Ik probeer nog ’s wat, zonder succes. Dan maar negeren en verder schrijven. Maar het venster blijft me aanstaren. Ik kijk er nog eens naar en ineens realiseer ik me dat JW waarschijnlijk reageert op een foto die Ingrid op mijn Facebookpagina heeft geplaatst. Ik typ in het wilde weg ‘yes!’ en een hele tijd later komt de boodschap ‘Ben je daar nog?’ Als Jan Willem de was moet ophangen en ik ga lunchen, beëindigen we het digitale gesprek.
Na een broodje en een jonge ben ik enigszins opgeklaard. We pakken onze koffers en Edith brengt ons in de pick-up naar het hotel met de bagage en fietsen in de bak. Helaas vergeten vast te leggen, maar de foto hieronder geeft een indruk van mijn zus achter het stuur van haar ‘wagen’.
|
Edith in haar pick-up |
We laden uit. Erik neemt het hier over.
We zetten de fietsen op slot, Astrid blijft bij de koffers en ik beklim de trap naar de receptie. Achter de balie staat een andere man dan gisteren.
– Goedenavond. Mijn naam is Hofmans, Ik heb een reservering voor twee nachten.
– Goedenavond. Hoe zei u dat uw naam was?
– Hofmans.
– Eens even kijken. Nee, ik kan hier geen reservering vinden. Wat was uw naam ook alweer?
– Hofmans: H, O, F, M, A, N, S.
– Nee, die naam heb ik niet in het systeem.
– Dat is raar. Wij zijn hier gisteren geweest en we hebben de kamer zelfs bekeken. Daarna hebben we de reservering gemaakt.
– Bent u alleen?
– Nee, wij zijn met z’n tweeën.
– Hoe is de naam van die andere persoon? Misschien staat de reservering op die naam.
– Dat denk ik niet. Alle gegevens zijn van mijn ID overgenomen en naar de naam van mijn vrouw is niet gevraagd. Maar OK: de naam van mijn vrouw is Waltmans, W, A, L, T, M, A, N, S.
– Nee, die persoon staat ook niet in het systeem. Wanneer hebt u uw reservering gemaakt?
– Gisteren.
– Hoe laat?
– Eh…, tussen elf en half twaalf.
Er volgt telefonisch overleg.
– Hebt u de kamer gisteren bekeken?
– Jazeker, we zijn met zo’n golfbaankarretje naar de achterste vleugel gebracht, kamer 285. Je hebt daar uitzicht op de rivier.
– Dan staat de reservering op naam van Arthur.
Van pure emotie reageer ik in het Engels en zeg: ‘My name is Hofmans. Arthur is my second first name’. Terwijl ik het zeg, voel ik me een beetje belachelijk, alsof ik niet goed kan tellen.
De man schuift me een formulier toe om de juiste gegevens te noteren. Zonder ernaar te kijken bergt hij het op en vraagt dan: ‘En hoe gaat u betalen, meneer Arthur?’
Ik geef hem mijn creditcard en verwacht dat hij zal vaststellen dat die niet op mijn naam staat, maar dat blijft ons gelukkig bespaard.
We zijn 20 minuten verder. We hebben een – andere – kamer met uitzicht op de Surinamerivier, airconditioned en voorzien van een hordeur. Afscheid van de muskieten! De airco hebben we niet eens nodig. Met de balcon- en douchedeur open waait het lekker door. We nemen ons voor de laatste twee dagen van onze vakantie in ledigheid door te brengen en geen afspraken te maken. Even tijd voor onszelf en voor een eerste evaluatie. Na een drankje op het balkon gaan we eten in Torarica, het chicste hotel van Paramaribo, op het terras aan het zwembad. Nova decadentia aan de Surinamerivier.
|
Het zwembad van Torarica in de avond |