vrijdag 1 april 2011

Mi gwe ma me kon baka

Een van de passagiers gedraagt zich vreemd en ziet kans zonder zijn instapkaart te laten zien aan boord te komen. Erik heeft het in de gaten en maakt er melding van bij het cabinepersoneel. Alles blijkt in orde, maar Erik wordt bedankt voor zijn alertheid. De vlucht naar Amsterdam is voorspoedig, maar bij aankomst is het grauw en grijs en 11 graden. Er is honderd procent controle op Schiphol. De drugshonden staan klaar bij de slurf. Reizigers uit Suriname en de Antillen worden afgezonderd van de andere en moeten twee keer hun paspoort laten zien. De bagage moet door de scan en van sommige passagiers worden daarna nog handmatig de koffers doorzocht. Wij mogen doorlopen.

Ik ben opnieuw uit het paradijs verdreven, maar deze keer mét mijn instemming én de zekerheid dat we binnen afzienbare tijd terugkeren. Mi gwe, ma me kon baka: ik ben weg, maar ik kom terug.

Weer thuis

donderdag 31 maart 2011

Afscheid van de Waterkant

Onze laatste ochtend. De urge om voor een laatste wandeling de stad in te gaan is groot. Het is erg warm en we sloffen richting Fort Zeelandia en het presidentieel paleis. We wippen nog even binnen bij het tourist office, lopen voor de laatste keer langs de Waterkant en genieten nog eens van de prachtig gerestaureerde binnenstad. In het hotel laten we laten ons het broodje bakkeljauw goed smaken, springen nog een keer onder de douche (dat moet hier echt soms drie keer per dag) en brengen de rest van de middag door op een ligbed onder de palmbomen bij de rivier. 


Er staat een heerlijk briesje. Ik lees wat, Erik staart voor zich uit of leest de digitale krant op zijn 'kleine rakker' 

en kijkt af en toe naar de schepen en bootjes die voorbijgaan. Op het water drijven kokosnoten, een witte reiger kijkt ons nieuwsgierig aan en de mieren kriewelen over mijn benen. De vakantie zit er op.





woensdag 30 maart 2011

De dikke dame

We beginnen de dag met een uitgebreid ontbijt in de openlucht. De grietjebies hebben hun eigen ontbijttafel en laten zich makkelijk benaderen. Er is een Nederlandse groep die met Fox een rondreis maakt. Ze maken een verdwaalde indruk Bij het verzamelen van brood en beleg op mijn bord word ik gecorrigeerd door een dikke Foxdame in korte broek wanneer ik mijn broodjes met de hand uit een mandje pak. ‘U wordt verzocht het brood met de tang te pakken.’



We willen vandaag naar het dichtstbijzijnde Telesurkantoor, omdat we onze eigen Surinaamse simkaart willen aanschaffen. De receptionist is druk in gesprek en de bewaker heeft 'geen idee’ waar Telesur in de buurt te vinden is. Een Engels sprekende toerist meent dat het kantoor schuin aan de overkant is, dat blijkt niet zo te zijn, We lopen naar het centrum en komen langs de Elisabethschool. De poort is open! Ik wil graag kijken hoe het er binnen uitziet. Tot mijn verrassing staan de schoolgebouwen er nog net zo bij als 50 jaar geleden toen ik in de 6e klas zat. De school werd toen nog door nonnen geleid en wij vonden niets leuker dan hun de kappen van het hoofd te trekken, omdat ze daaronder kaal waren. De kunst was om dat zo te doen dat soeur niet in de gaten had wie het had gedaan. De kinderen hebben net pauze en als ik een onderwijzeres uitleg waarom ik graag een foto wil maken, vindt ze dat goed.


Voor de simkaart belanden we op het hoofdkantoor van Telesur. We hebben geen idee bij welk loket we moeten zijn en de dienstdoende official heeft zijn post zojuist voor de lunch verlaten. We lopen wat heen en weer en ik ontdek een loket voor 60-plussers en faxen. Ik ben meteen aan de beurt. Nu we geen doel voor ogen hebben, valt ons veel meer op van het 'dagelijks leven' dan tijdens onze wandelingen van de eerste week', die ons langs de hoogtepunten voerden. Na een drankje, een broodje bakkeljauw en een bord Surinaamse erwtensoep met kip en zoutvlees, brengen we de fietsen terug. De rest van de middag brengen we relaxend door met een boek aan de rivier. ’s Avonds hebben we afgesproken met Edith en Sharda in Torarica en ook nicht Ingrid komt nog even langs om afscheid te nemen.


Wat we niet weten, is dat op elke laatste woensdag van de maand kan worden gedanst op live muziek. Mijn benen kriebelen bij het horen van de kaseko en Sharda en ik wagen ons op de dansvloer tussen veelal oudere Surinaamse echtparen die  close en ritmisch bewegen op de klanken van de muziek.


De ober is ervan in de war geraakt. In plaats van pom brengt hij bruine bonen en de pasta met romige saus voor Sharda komt zonder saus.

Het wordt een latertje, maar het is een mooie afsluiting van onze laatste avond.

dinsdag 29 maart 2011

Meneer Arthur

Ik voel me niet lekker. Mijn keel is rauw van het hoesten en mijn bronchiën en holtes maken overuren. Ik besluit de ochtend te gebruiken om het blog bij te werken. We kunnen pas ‘s middags inchecken in het Eco Resort, dus ik hoef me niet te haasten. Erik leest Plato (of is het Socrates?). Ik ben goed en wel op gang als er een venster op het schermverschijnt: ‘Jan Willem Pieterson – in Sur?’ Ik begrijp er niets van. Ik klik op een icoontje onderin, maar er gebeurt niets. Ik probeer nog ’s wat, zonder succes. Dan maar negeren en verder schrijven. Maar het venster blijft me aanstaren. Ik kijk er nog eens naar en ineens realiseer ik me dat JW waarschijnlijk reageert op een foto die Ingrid op mijn Facebookpagina heeft geplaatst. Ik typ in het wilde weg ‘yes!’ en een hele tijd later komt de boodschap ‘Ben je daar nog?’ Als Jan Willem de was moet ophangen en ik ga lunchen, beëindigen we het digitale gesprek.

Na een broodje en een jonge ben ik enigszins opgeklaard. We pakken onze koffers en Edith brengt ons in de pick-up naar het hotel met de bagage en fietsen in de bak. Helaas vergeten vast te leggen, maar de foto hieronder geeft een indruk van mijn zus achter het stuur van haar ‘wagen’.

Edith in haar pick-up
We laden uit. Erik neemt het hier over.
We zetten de fietsen op slot, Astrid blijft bij de koffers en ik beklim de trap naar de receptie. Achter de balie staat een andere man dan gisteren.
      Goedenavond. Mijn naam is Hofmans, Ik heb een reservering voor twee nachten.
      Goedenavond. Hoe zei u dat uw naam was?
      Hofmans.
      Eens even kijken. Nee, ik kan hier geen reservering vinden. Wat was uw naam ook alweer?
      Hofmans: H, O, F, M, A, N, S.
      Nee, die naam heb ik niet in het systeem.
      Dat is raar.  Wij zijn hier gisteren geweest en we hebben de kamer zelfs bekeken. Daarna hebben we de reservering gemaakt.
      Bent u alleen?
      Nee, wij zijn met z’n tweeën.
      Hoe is de naam van die andere persoon? Misschien staat de reservering op die naam.
      Dat denk ik niet. Alle gegevens zijn van mijn ID overgenomen en naar de naam van mijn vrouw is niet gevraagd. Maar OK: de naam van mijn vrouw is Waltmans, W, A, L, T, M, A, N, S.
      Nee, die persoon staat ook niet in het systeem.  Wanneer hebt u uw reservering gemaakt?
      Gisteren.
      Hoe laat?
      Eh…, tussen elf en half twaalf.
Er volgt telefonisch overleg.
      Hebt u de kamer gisteren bekeken?
      Jazeker, we zijn met zo’n golfbaankarretje naar de achterste vleugel gebracht, kamer 285. Je hebt daar uitzicht op de rivier.
      Dan staat de reservering op naam van Arthur.
Van pure emotie reageer ik in het Engels en zeg: ‘My name is Hofmans. Arthur is my second first name’.  Terwijl ik het zeg, voel ik me een beetje belachelijk, alsof ik niet goed kan tellen.
De man schuift me een formulier toe om de juiste gegevens te noteren. Zonder ernaar te kijken bergt hij het op en vraagt dan: ‘En hoe gaat u betalen, meneer Arthur?’
Ik geef hem mijn creditcard en verwacht dat hij zal vaststellen dat die niet op mijn naam staat, maar dat blijft ons gelukkig bespaard.

We zijn 20 minuten verder. We hebben een – andere – kamer met uitzicht op de Surinamerivier, airconditioned en voorzien van een hordeur. Afscheid van de muskieten! De airco hebben we niet eens nodig. Met de balcon- en douchedeur open waait het lekker door. We nemen ons voor de laatste twee dagen van onze vakantie in ledigheid door te brengen en geen afspraken te maken. Even tijd voor onszelf en voor een eerste evaluatie. Na een drankje op het balkon gaan we eten in Torarica, het chicste hotel van Paramaribo, op het terras aan het zwembad. Nova decadentia aan de Surinamerivier.

Het zwembad van Torarica in de avond

maandag 28 maart 2011

Thiago’s verjaardag

We besluiten vanochtend om onszelf te verwennen en twee nachten te boeken in het Eco Resort, het simpele zusje van Torarica. We fietsen naar het hotel om de kamer te reserveren, omdat online boeken niet lukt. Aansluitend rijden we door naar de stad om bij Readytex cadeautjes te kopen voor het thuisfront. Het is loeiheet en ik wil het bijna opgeven als we plotseling voor de deur staan. Als we afrekenen, krijgen we twee bonuskaarten en we mogen voor 14 SRD nog wat uitzoeken. Het worden 3 Parbo bierglazen en dan is er nog 2,15 SRD over. Die willen we maar laten zitten omdat we voor dat bedrag toch geen cadeautje kunnen aanschaffen. ‘Dan neemt u toch een mini Fernandez’, zegt de cassière en we volgen het advies op. We sloffen terug naar de Waterkant en lunchen in De Waag.
In de namiddag vertrekken per taxi naar de Verlengde Gemenelandsweg om Thiago’s 18e verjaardag te vieren. Thiago is de zoon van nicht Ingrid en haar man Robbie. 

Thiago en Ingrid
We hebben geen cadeautje, maar hopen hem een plezier te doen met een centje, op Astrids wijze verpakt in een servetje. We maken kennis met ons neefje en met zijn vader en ontmoeten ook voor het eerst de vrouw van neef Robert, Inda, en hun 17 maanden oude zoontje Christopher. Er blijkt een misverstand te zijn over ons bezoek aan hen. We beloven de volgende keer betere afspraken te maken. We zien echt geen kans meer bij hen langs te gaan deze vakantie. Robert lijkt het er niet helemaal mee eens te zijn en mokt een beetje. Ingrid heeft heerlijk Chinees eten laten komen en de Chinees heeft de vis klaargemaakt die Thiago heeft gevangen. Thiago zit midden in zijn eindexamen. Vandaag heeft hij Nederlands gedaan en ‘het niet goed gemaakt,’ zegt hij. Hij gaat werktuigbouwkunde studeren in Delft, maar heeft besloten dat nog een jaartje uit te stellen. Ben ik het helemaal mee eens. Als zijn moeder hem sommeert naar boven te gaan, antwoordt hij dat hij nu 18 is en verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. ‘Maar ik ben nog steeds je moeder’. Waar heb ik dat meer gehoord.
We zijn in het huis waar ik 35 jaar geleden met mijn moeder heb gelogeerd. Het is niet erg veranderd, de tuin wel. De manjeboom (mangoboom) torent hoog boven het huis uit en de palmen aan de voorkant stonden er nog niet. Op het – nu afgesloten – terras dronken we destijds whiskey, in de ochtend. De grote zwarte hond van toen is vervangen door een andere grote zwarte hond. Butcher ziet er gevaarlijk uit, blaft en gromt, maar schijnt niet te bijten. Maar ik zou echt niet willen proberen om zo maar het hek open te doen.
Robbie en Ingrid brengen ons naar huis. Ik realiseer me dat ik door de gezelligheid er niet aan heb gedacht om foto’s te maken en dat we de meegetorste laptop om tante Rita de foto’s van Nickerie te laten zien, ongebruikt weer mee terug hebben genomen. Wat ontzettend suf. 

zondag 27 maart 2011

Een Chiller bij Torarica

We wachten op een telefoontje van nicht Ingrid met wie we een provisorische afspraak hebben voor vandaag. Als we om 11.00 nog niet van haar hebben gehoord, ga ik ervan uit dat de afspraak niet doorgaat. In plaats daarvan nemen we tante Rita mee voor de Chiller die ze zo graag nog met ons bij ’t Vat wil drinken. Sharda rijdt ons in haar pick-up naar de stad. Tante Rita is er al en komt ons vanaf ’t Vat tegemoet lopen. Ik kijk om me heen en denk: ‘Wil ik wel op dit terras zitten met al die internettende mensen.’ Ik vind het ongezellig en als ik Erik hoor zeggen dat plat pratende Nederlanders wel het laatste is waarop hij zit te wachten, stel ik voor naar Torarica te gaan dat aan de andere kant van de weg ligt. Daar krijg ik de handen voor op elkaar. Langs het zwembad liggen een hoop mensen te ‘bakken’ en aan tafeltjes worden cocktails gedronken. Wij lopen door naar het terras aan het water waar het rustig is.

Het is goed toeven op de pier bij Torarica
Tante Rita vertelt over mijn overgrootvader Jules Faerber, planter op Margarethenburg, die een relatie kreeg met zijn zwarte huishoudster, mijn overgrootmoeder. De kinderen uit deze verbintenis, onder wie mijn grootvader, kregen de naam Buitenman. Faerber was getrouwd, maar zijn vrouw had hem niet willen volgen naar de tropen. Er passeren nog veel meer familieleden de revue en het aantal tantes en ooms, neven en nichten neemt gestaag toe. Tot de tweede graad kan ik het nog wel volgen, maar bij de Jenny’s en Marlene’s van de derde graad raak ik het spoor bijster.
We willen gaan eten bij Mixed Foods, vlakbij Fort Zeelandia, maar dat blijkt gesloten. We besluiten naar De Waag te gaan, waar een Italiaan zit. In het parkje bij het Fort staat Tante Rita plotseling stil, doet de hengsels van haar tas uit elkaar en ritst hem open. ‘Ik heb geld hoor, kijk hier m’n portemonnee.’ Sharda en ik sommeren haar bijna om de tas dicht te doen, maar de ‘vrijerende’ jongeren hebben geen belangstelling voor tante’s portemonnee. Tante heeft niet eerder Italiaans gegeten en weet niet wat ze zal kiezen. Sharda stelt voor om samen een paella te nemen, weliswaar niet Italiaans, maar het komt dicht bij moksi alesi. Of tante het echt lekker vindt?

zaterdag 26 maart 2011

Don Julio en donna Laura

Om 3.00 wakker geworden met hoofd- en keelpijn en een verstopte neus. Acuut verkouden? Ik neem twee paracetamollen en kan niet meer slapen. Om 07.30 gaan strijken wanneer Ton en Ing naar Telesur zijn om hun instapkaarten te printen. Na het ontbijt gaan zij pakken en wij lezen wat. Edith komt nog langs om afscheid te nemen en met Ton een paar grappen te maken. Ook voor haar zal het stil zijn, want zusje en zwager zijn niet van die uitbundige grappenmakers.

Snip en Snap, alias Edith en Ton
De taxi van Ashruf Airport Service komt op tijd voorrijden, Ing en Ton zijn ineens weg en ik vergeet het vertrek vast te leggen. Wij proberen na de lunch wat slaap in te halen. Om 16.30 hebben we een afspraak met Laura Spoor in de Tokaistraat om te kijken naar de appartementen ‘Donna Laura’ die zij verhuurt. Laura is getrouwd met de Surinaamse Jules. Vier jaar geleden is zij hier komen wonen en werken. ‘Ik wil hier nooit meer weg’. Jules runt Hacienda Don Julio in Leonsberg.
De appartementen zijn klein, maar gezellig. Het grootste zou voor ons geschikt zijn, maar heeft helaas geen mogelijkheid om buiten te zitten. Het is bovendien semi permanent verhuurd aan een kok van Torarica. We krijgen thee en boterkoek en worden getrakteerd op een muggenaanval.
Weer thuis laten we ons de jonge jenever met ijs en de Corenwijn goed smaken. Tegen zevenen komt Lilian aanwaaien, die foto’s van ons wil maken voor haar gastenboek. Ze drinkt een glaasje wijn mee en om 20.00 stel ik voor dat ze blijft voor de boterham. Ze neemt het aanbod aan. We eten in het donker, want we doen mee met de wereldwijde actie om energie te besparen, die in Suriname plaatsvindt van 20.30 tot 21.30. Van Lilian horen we nog een paar spannende roddels, maar die zijn hier niet voor herhaling vatbaar.